Een onverwacht hoge tegenvordering… Wat nu?
Huurders vertrekken zomaar uit het gehuurde.
In juli 2016 werd onze assistentie ingeroepen door de heer Van Wijnen en zijn echtgenote, mevrouw Druif. De huurders van hun winkelpand hadden zomaar de sleutels ingeleverd bij de makelaar, en waren met medeneming van de hele voorraad wijn en drank vertrokken.
Een vijftal herinneringen en aanmaningen mocht niet baten: de heer en mevrouw Smulders-Van der Woude gaven aan dat Van Wijnen het aan zijn eigen schuld te wijten had dat hun drankenhandel geen succes was geworden. Van Wijnen moest daarom maar accepteren dat zijn huurders voortijdig vertrokken: per 1 juli 2016 in plaats van 31 december 2019, zoals was afgesproken.
Onze cliënten Van Wijnen-Druif wilden zich hier echter niet zomaar bij neerleggen, en daarom werd er tot dagvaarding voor de Kantonrechter overgegaan. Gevorderd werd betaling van de achterstallige huur van € 1.250 per maand, ontbinding van de huurovereenkomst wegens wanbetaling, alsmede schadevergoeding wegens voortijdig einde van de huur.
Er volgde een gigantische tegenvordering
De huurders, die ook een advocaat hadden ingeschakeld, voerden een ingewikkeld verweer tegen de huurvordering. Zo stelde hun advocaat dat de gevolgen van de huurovereenkomst op grond van dwaling moesten worden aangepast, in die zin dat de huur per 1 juli 2016 zou eindigen. Waar onze cliënten echter nogal zenuwachtig van werden was de tegenvordering die de huurders instelden: zij vorderden een directe schadevergoeding van € 36.740,45, en daarnaast nog aanvullende schadevergoeding in een schadestaatprocedure. Dit laatste is een afzonderlijke gerechtelijke procedure waarin de schade wordt begroot die niet eenvoudig kan worden berekend en vastgesteld.
Tegenvordering op juridisch drijfzand gebaseerd … of toch niet?
Volgens de huurders zou Van Wijnen hen bij de verkoop van zijn voormalige drankenhandel essentiële informatie over de bijbehorende webshop hebben onthouden. Als Smulders die informatie wel zou hebben ontvangen had hij de webshop nooit gekocht, en zou hij ook de drankenhandel niet hebben overgenomen en de huurovereenkomst niet zijn aangegaan. Smulders beroep zich aldus op dwaling. Onze cliënten wilden natuurlijk graag van ons vernemen of Smulders enige kans zou maken op toewijzing van deze claims.
Een beroep op dwaling wordt maar zelden gehonoreerd
Om een beroep op dwaling bij koop te doen slagen moet je dit heel goed onderbouwen. Zo moet niet alleen bij de koper een juiste voorstelling van zaken hebben ontbroken, hetzij in de vorm van zuivere onwetendheid, hetzij door de aanwezigheid van een onjuiste voorstelling van zaken. Tevens moet er een causaal verband bestaan tussen de dwaling en het aangaan van de overeenkomst.
Bij de beoordeling van een beroep op dwaling zijn volgens de rechtspraak – zoals wel vaker – alle omstandigheden van het geval van belang. Vooral echter is van belang op welke wijze de partijen invulling hebben gegeven aan de totstandkoming van de overeenkomst, door middel van aanbod en aanvaarding. Daarbij spelen aan de kant van de verkoper mededelingsverplichtingen een rol, en aan de kant van de koper onderzoeksverplichtingen.
Waarover had Smulders nu gedwaald? De koper gaf aan dat hij niet had geweten dat de verkoper enkele maanden voor de overdracht van de webshop de prijzen had aangepast. Immers was in oktober 2014 de drempel voor kosteloze verzending van de bestelling verlaagd van € 100 naar € 50. Volgens Van Wijnen was deze maatregel nodig geweest om concurrerend te kunnen blijven ten opzichte van vele andere webshops, die ook gratis verzending aanboden bij een bestelling van minimaal € 50. Maar volgens Smolders was door deze maatregel de algehele winstgevendheid van de webshop zodanig onder druk komen te staan dat een winstgevende exploitatie niet meer mogelijk was.
Het was Smulders natuurlijk bekend dat bestellingen vanaf € 50 kosteloos werden verzonden, want sinds januari 2016 had hij zelf al vele van zulke bestellingen verwerkt. Ook had Smulders deze franchise eenvoudig kunnen aanpassen door de grens weer te verhogen naar € 100, maar dat had hij niet gedaan. Al met al beoordeelde mr. Ruis de claims van Smulders als smoesjes om onder de huurbetaling uit te kunnen komen.
Kantonrechter was het met ons eens
Naar het oordeel van de kantonrechter snijdt het beroep op dwaling van Smulders
Smulders werd veroordeeld tot doorbetaling van de huur. Zijn tegenvorderingen werden afgewezen, en Smulders werd tevens veroordeeld tot een bijdrage in de kosten van het geding.
Hier kunt u de geanonimiseerde uitspraak van de Kantonrechter van 1 augustus 2017 lezen.
VanWijnenSmuldersVonnis01082017
(Henk Ruis, april 2019)